Ze kwam mijn praktijk binnen aan de hand van haar moeder. Ze was 3 jaar, praatte als Brugman, was heel wijs voor haar leeftijd en wist precies te vertellen hoe het allemaal zat.
“Ben jij de dokter?” vroeg ze, nadat ze mij een hand had gegeven en mij helder aan keek. “Hoe heet je?”
“Ik heet Wim”, zei ik, “en ik ga mama helpen”.
Ze stapte frank en vrij de praktijkkamer binnen, keek even rond en zei toen:”Je bent geen echte dokter”.
“Nee”, zei ik,”dat klopt”.
“Nee”, zei ze, “want je hebt geen doktersspullen”.
Terwijl ik haar moeder behandelde voor haar migraine-klachten zei ze opeens:”Jongens hebben piemels en meisjes hebben geen piemels”.
“Dat is helemaal waar”, zei ik, “maar wat hebben meisjes dan wel?”
“Meisjes hebben vagina’s”, zei ze en ze keek mij aan met een blik van:”Dat moet jij toch weten?”
Ze ging weer verder met haar haarbandje.
Toen ze weg ging, wilde ik haar weer een hand geven.
“Ik heb al een hand gegeven”, zei ze een beetje verbaasd. Want waarom zou je nog een hand geven.
“Ja”, antwoordde ik, “maar ik geef altijd een hand als je komt en een hand als je gaat”.
Ze gaf mij keurig een hand en al pratende liep ze met haar moeder naar buiten.
Dank je wel, jongedame, voor jouw duidelijke uitleg over het verschil tussen jongens en meisjes.
Volgende week komt ze weer. Ik ben nu al benieuwd waar de les dan over gaat.